Bestuurscultuur of afrekenangst

Er wordt tegenwoordig veel gesproken over een nieuwe bestuurscultuur. Er is grote behoefte aan meer transparantie en dus minder achterkamertjespolitiek. Zoals het altijd gaat met de ontwikkeling van cultuur is dit een proces wat eigenlijk al jarenlang gaande is. Een steeds mondiger wordende burger die vraagt om openheid, en sociale media die steeds meer weet bloot te leggen wat er achter de muren van grote overheid uitvoeringsorganisaties schuil gaat. De toeslagenaffaire lijkt een duidelijk bewijs te zijn dat deze transparantie echt nodig is. Toch moeten we ook voorzichtig zijn. Meer transparantie kan leiden tot juist meer achterkamertjes of een minder slagvaardige overheid.

Hetzelfde geldt op het voetbalveld. Wat zeggen die spelers nou tegen elkaar op dat voetbalveld? Of wat zei hij nou tegen die scheidsrechter? Om op deze vragen antwoord te kunnen geven plaatsen we steeds meer camera’s. Er worden zelfs liplezers ingezet om te duiden wat een speler nou precies zei. Wat is het resultaat? Meer transparantie? Meer duiding? Nee. Het resultaat is dat spelers nu tegen elkaar praten, maar dan hun hand voor hun mond houden.

We moeten oppassen dat het bij de overheid niet dezelfde kant op gaat. Transparantie kan ertoe leiden dat er steeds vaker in vergaderingen wordt gezegd: “dit is niet voor de notulen” en daarna volgt een politiek incorrecte opmerkingen over een bestuurder. Een bestuurlijke variant van schelden op de trainer achter je handpalm. Of erger nog, we gaan dingen niet meer zeggen, dan komt het ook niet in de openbare notulen. Moeilijke gesprekken gaan we uit de weg, moeilijke besluiten die herleidbaar zijn op de persoon worden niet meer genomen.

De overheid is het orgaan die het collectieve actieprobleem moet oplossen en is verantwoordelijk voor het herverdelen van schaarse middelen. In elk besluit zit een keuze. Een beleidskeuze waarbij je kijkt hoe je maximaal kan bijdragen aan het collectief of het beschermen van kwetsbaren. Maar bij elke keuze zal er ook een partij zijn die moet inleveren. Of het nou qua geld is (iemand moet het betalen), of dat iemand niet in aanmerking komt (anders is het niet te betalen). In het sociaal domein maken consulenten dagelijks deze moeilijk keuzes over de inzet van zorg en ondersteuning voor kwetsbare inwoners. Hierbij moet een consulent ook “nee kunnen zeggen”, anders is het systeem onbetaalbaar.

En de afgelopen jaren zijn we bezig met de transformatie van het sociaal domein. Meer maatwerk en “doen wat nodig is” is het devies. Ook hier geeft de toeslagenaffaire het bewijs dat de inwoner meer dan een data-analyse is waarbij je op basis van nullen en enen tot besluitvorming kan komen. Consulenten moeten in gesprek met de inwoner om te kijken wat de persoonlijke situatie is en daarbij passende ondersteuning op inzetten. Hierbij krijgen ze steeds meer vrijheid om op basis van een professionele afweging beargumenteerd tot besluiten te komen. Dus minder beslisbomen, minder “computer says no”, maar kijken naar wat wel kan in plaats van wat niet kan. Dit betekent dus ook dat de professionele afweging van een consulent steeds belangrijker wordt. Besluiten worden dus steeds persoonlijker. Dit doet wat met je als professional. Zowel in positieve als negatieve zin: je kan het verschil maken voor de inwoner en bent ook degene die besloten heeft dat iemand iets niet krijgt.

Een steeds transparanter wordende overheid betekent ook dat dit soort besluiten van consulenten steeds meer in de openbaarheid treden. Het maakt je dus als consulent ook een stuk kwetsbaarder. Het komt steeds vaker voor dat inwoners die boos zijn op een besluit dossiers gaan opvragen, de media opzoeken, ambtenaren met naam en toenaam op sociale media noemen en soms zelfs bedreigd worden. Zeker in de jeugdzorg kan de emotie dan behoorlijk hoog oplopen. We moeten dan waken voor de neiging om moeilijke besluiten dan niet meer te gaan nemen. “Ja” zeggen leidt namelijk nauwelijks tot boze reacties. Of het risico is dat we een kind niet meer uit een bedreigde thuissituatie halen omdat we bang zijn voor de bedreiging bij ons eigen huis.

Kortom, hoe zorgen we voor een nieuwe bestuurscultuur zonder dat dit ten koste gaat van de slagvaardige overheid? Dat we nog steeds moeilijke beslissingen kunnen nemen? Zonder hand voor de mond. En dat de professionele afweging van de ambtenaar ook echt beschermd wordt. Laten we zorgen dat een nieuwe bestuurscultuur niet leidt tot een afrekencultuur!

Deel dit Bericht:

Meer artikelen.