Omdenken voor de toegang bij gemeenten

Gemiddeld gezien gaat 34% van alle verwijzingen voor jeugdzorg langs de gemeentelijke toegang. Veel gemeenten willen meer invloed op de verwijzingen naar jeugdhulp. Tegelijk is er in de hele jeugdketen sprake van personele schaarste en zijn de geluiden uit het land dat de wachtlijsten oplopen. Dat roept de vraag op hoe een gemeente het best de beschikbare capaciteit kan inzetten om echt impact te hebben op hulp. Dat kan langs de volgende vier lijnen:

1. Monitoren van alle jeugdigen in zorg
Als de gemeente 34% van het totaal aantal cliënten verwijst, gaan er dus veel jeugdigen ‘ongezien’ langs de toegang. Om te kunnen sturen, denken gemeenten dat ze een groter deel van het totaal aantal verwijzingen via de gemeentelijke toegang moeten laten lopen. Maar hoeveel middelen en mensen zijn er dan nodig, zijn die mensen te vinden en wat levert het precies op? Wij denken dat de toegang meer kan sturen zonder zelf alle verwijzingen te doen. De basis is inzicht krijgen in alle zorgtrajecten door middel van een goede monitor. Hierbij is het van belang dat het zorgpad van de jeugdigen, dus welke vormen van jeugdhulp, door welke aanbieder en in welke periode deze hulp werd ingezet, te volgen is.

2. Focus van de toegang
Als alle jeugdigen in zicht zijn kan de toegang keuzes maken en focus aanbrengen. Hiervoor is continu leren en bijstellen noodzakelijk. Je wilt immers als gemeente zo doelmatig mogelijk je middelen besteden en tegelijk wil je ruimte bieden aan de professionals van de toegang. Focus voor de toegang kan zijn op de duurste trajecten en jeugdigen waarbij er sprake is van een herhaald zorgtraject. Vanuit de data weten we dat over alle jeugdigen in zorg de uitstroom in herhaalde trajecten veel lager ligt. 60% van de jeugdigen stroomt uit in minder dan drie zorgtrajecten. Zorginhoudelijk en financieel heeft het meerwaarde om te focussen op de jeugdigen met een stapeling van trajecten. Bovendien zorgen die herhaalde trajecten voor veel extra workload voor de toegang. Die jeugdigen blijven namelijk ook langer tijd en aandacht vragen aan de toegangsmedewerker waardoor die ook een lage uitstroom heeft in zijn caseload.

3. 1 Gezin 1 Plan 1 Budget
Voor de jeugdigen die langer dan twee jaar in zorg zitten, is vaak regie en structureel zorg nodig. Deze jeugdigen komen veelal uit gezinnen die gebruik maken van meerdere gemeentelijke voorzieningen en waarvan de totale kosten per adres hoog zijn. Voor deze groep is maatwerk gewenst vanuit de gemeentelijke toegang. Niet in de vorm van een verwijzing, maar in de vorm van vraaggericht werken en vrijheid van interventie voor de professional van de toegang tot jeugdhulp, Wmo en Participatie. Deze doelgroep integraal over alle gemeentelijke voorzieningen en bijhorende wetgevingen heen bekijken, levert tijdwinst op voor de gemeenten doordat maar één consulent vanuit de gemeente daadwerkelijk regie voert en samenwerkt met het gezin. Tevens komen er daardoor mogelijkheden in beeld die puur vanuit één wetgeving bekeken lastiger zijn, maar op langere termijn een besparing opleveren.

4. Accounthouderschap
Tijd voor accounthouderschap met de 15 tot 20 grootste zorgaanbieders. Accounthouderschap is niets anders dan met regelmaat vragen wanneer een jongere uitstroomt. Waar contractmanagement samenwerkt met organisaties op organisatieniveau werkt de toegang met accounthouderschap op cliëntniveau. Het werken met accounthouderschap zorgt voor een cyclus van continu leren en ontwikkelen.

Door de inzichten over de resultaten, bijvoorbeeld de uitstroom bij aanbieders en duur van trajecten, vast te leggen kan focus worden aangebracht. Deze informatie helpt de professional uit de toegang om bij een nieuwe vraag beter in te kunnen schatten welke aanbieder, welk resultaat levert. Niet alleen voor de jeugdigen die via de gemeente zijn verwezen, maar voor alle kinderen in jeugdhulp. Naast een betere kwaliteit geeft dit grip en levert het naar alle verwachting ook een kostenbesparing op.

Deel dit Bericht:

Meer artikelen.