WaarStaatJeZorgaanbieder in 2019? Deel 3

Deze week het derde artikel in de reeks over de ‘ins & outs’ van de jaarrekeningen zorg van 2019. Deze week is het thema kengetallen: getallen die de verhouding van bepaalde financiële cijfers aangeven. Hiermee kan je de gezondheid van de onderneming vergelijken met andere ondernemingen.

 

Binnen WaarStaatJeZorgaanbieder onderscheiden we zes kengetallen. Voor dit artikel wordt gekeken naar de meest interessante kengetallen om te analyseren in deze onzekere tijden. Door grote verschillen per aanbieder zegt een gemiddeld kengetal per type zorg niet zo veel. Hiervoor is de spreiding te groot. Om die reden kijken we naar aantallen aanbieders die er goed of minder goed voor staan in 2019 ten aanzien van 2018.

 

Current Ratio

De Current Ratio geeft aan of de aanbieder kan voldoen aan zijn verplichtingen voor de korte termijn. Over het algemeen geldt dat een waarde van minimaal 1,5 als gezond wordt beoordeeld. Een waarde lager dan 1 kan wijzen op liquiditeitsproblemen. Hierin zien we dat de VVT & GHZ sectors, procentueel gezien, de minste aanbieders met een current ratio boven de 1,5 heeft (54%).

Dat betekent dat deze sectoren er ten aanzien van de anderen er minder goed voor staan. Daarbij heeft de GHZ sector ook de meeste aanbieders (21%) heeft met een kengetal onder 1. Dit betekent dat de GHZ over het algemeen meer moeite heeft om te voldoen aan financiële, korte termijn verplichtingen De GGZ en Jeugdhulp sectoren doen het respectievelijk beter, waarmee 65% van de aanbieders boven de gestelde norm scoort. Waarnaast de GGZ in aandeel ook het minste aanbieders heeft die onder de 1 presteren. Het gros van deze aanbieders kan in 2020 voldoen aan hun korte termijn verplichtingen. Over het algemeen zien we dat er ten aanzien van 2018 lager gescoord wordt op current ratio, voornamelijk binnen de VVT sector. De scores binnen de VVT sector blijven echter wel boven de 1,5.

 

Solvabiliteit

Dit kengetal geeft aan of de aanbieder kan voldoen aan zijn verplichtingen voor de lange termijn. Hiermee bedoelen dat er de mogelijkheid moet zijn om de kort- en langlopende schulden te betalen uit het eigen vermogen. De algemene vuistregel hierbij is dat een minimale waarde tussen de 0,25-0,40 wenselijk is. Het kengetal wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen. De GGZ sector presteert hier minder goed: 50% van de aanbieders scoort hoger dan 0,40 en 25% scoort onder 0,25. Bij de overige sectoren zitten ongeveer 60% van de aanbieders boven de 0,40. Ten aanzien van 2018 zien we weinig verschillen in het gemiddelde per sector, met uitzondering van de jeugdzorg. Deze daalt met 0,04, maar blijft wel tussen de wenselijke waardes.

 

Weerstandsvermogen

Dit kengetal geeft aan in hoeverre een aanbieder financiële tegenvallers kan opvangen. Hierbij is het waarborgfonds voor de zorg minimaal 0,15. Het kengetal wordt berekend door het eigen vermogen te delen door de totale bedrijfsopbrengsten. Met andere woorden; er wordt gekeken hoeveel van je bedrijfsopbrengsten opgevangen kunnen worden door het eigen vermogen, mochten deze opbrengsten (deels) wegvallen. De jeugdzorg sector laat hierin overduidelijk zien dat het in zwaarder weer zit: 43% van de aanbieders scoort onder het waarborgfonds. De overige sectoren laten zien dat 25-33% van de aanbieders onder het waarborgfonds te zitten. Ten aanzien van 2018 zien we ook de jeugdzorg flink dalen, desalniettemin scoren zij gemiddeld hoger dan de andere sectoren. Dit toont aan dat er een grote spreiding is in het weerstandsvermogen tussen de jeugdzorgaanbieders.

 

Conclusie

De risico’s op korte termijn zien er zorgelijk uit. Minder dan tweederde van de aanbieders scoort hoger dan de norm en ongeveer een kwart heeft moeite om de Current Ratio boven de 1 te houden. Dit speelt met name de VVT en GHZ sectoren.

 

Wat betreft de risico’s op lange termijn (i.e. Solvabiliteit) ziet het er iets beter uit. Wel schrikt het af dat ongeveer 20% van de aanbieders lager scoort dan de gestelde norm, maar kijkend naar de gemiddeldes zitten alle sectoren rond de gestelde norm van 0,40.

 

Tot slot laat het weerstandsvermogen zien dat de GGZ en Jeugdzorg er niet goed voor staan. Naast dat eenderde van de aanbieders binnen de GGZ-sector onder het waarborgfonds scoort, hebben zij relatief het meest moeite om, gemiddeld genomen ten aanzien van de andere zorgtypes, boven dit fonds uit te komen. De Jeugdzorg laat zien dat er veel diversiteit is in de financiële positie van individuele aanbieders. Verdiepend onderzoek is nodig om meer te kunnen zeggen over de financiële gezondheid van deze aanbieders.

 

Ben je benieuwd met welke aanbieders deze analyse is gemaakt? Of wil je meer informatie over WaarStaatJeZorgaanbieder? Neem dan contact op met onze adviseur Rik de Gier.

Deel dit Bericht:

Meer artikelen.